Summary


Dutch

Detailed Translations for mondhouden from Dutch to English

mondhouden:

mondhouden verb

  1. mondhouden (z'n mond houden; zwijgen; stil zijn; niets zeggen)
    to shut up; to be still; shut the mouth; to hold one's tongue; to keep one's peace

Translation Matrix for mondhouden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be still mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
hold one's tongue mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
keep one's peace mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
shut the mouth mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
shut up mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen