Noun | Related Translations | Other Translations |
tough
|
|
woesteling
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
awkward
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
benard; benauwd; bokkig; ernstig; gebrekkig; gênant; hachelijk; hinderlijk; knullig; koppig; kritiek; lastig; lastige; naar; onaangenaam; onbeholpen; ongelegen; ongemakkelijk; onhandig; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; opgelaten; penibel; pijnlijk; schutterig; slungelig; storend; stumperig; stuntelig; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend
|
burdensome
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
beklemmend; knellend; met een groot gewicht; nijpend; smartelijk; zwaar
|
difficult
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
complex; gecompliceerd; ingewikkeld; kritisch; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; problematisch
|
massive
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
fors; heftig; hevig; intens; massaal; massale; massief; niet hol; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
tough
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
bezwaarlijk; bokkig; doortastend; drastisch; dwars; ferm; flink; koppig; krachtdadig; krachtig; lastig; met bezwaren; pezig; sterk; stijfhoofdig; stijfjes; stoer; weerbarstig; weerspannig; zenig
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
hard
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
benard; benauwd; bikkelhard; ernstig; hachelijk; hard; hardhandig; hardvochtig; ijzerhard; kalkachtig; kalkhoudend; keihard; kritiek; kritisch; moeilijk; onbarmhartig; ongenadig; onzacht; penibel; problematisch; ruw; staalhard; steenhard; zorgelijk; zorgwekkend
|
heavy
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
beklemmend; heftig; hevig; intens; intensief; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; slecht verteerbaar; smartelijk; zwaar
|
stiff
|
lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
|
ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; krukkig; nurks; onbeholpen; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; strak; stram; stroef; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig
|