Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. norm:


Dutch

Detailed Translations for normen from Dutch to English

norm:

norm [de ~] nomen

  1. de norm (maatstaf; standaard)
    the norm; the standard; the measure
  2. de norm (standaard)
    the standard

Translation Matrix for norm:

NounRelated TranslationsOther Translations
measure maatstaf; norm; standaard afmeting; beslissing; dimensie; formaat; gematigdheid; grootte; ingetogenheid; maat; maatbeker; maateenheid; maatregel; mate; matigheid; omvang; raadsbesluit; schikking; stemmigheid; voorziening
norm maatstaf; norm; standaard
standard maatstaf; norm; standaard banier; commandovlag; maatstaf; standaard; toetssteen; vaan; vaandel; vendel; vlag
VerbRelated TranslationsOther Translations
measure diepte bepalen; meten; opmeten; peilen

Related Words for "norm":

  • normen

Related Definitions for "norm":

  1. wat je als maat neemt1
    • de norm om te slagen is dat je een 8 moet halen voor deze test1

Related Translations for normen