Dutch
Detailed Translations for normen from Dutch to English
norm:
Translation Matrix for norm:
Noun | Related Translations | Other Translations |
measure | maatstaf; norm; standaard | afmeting; beslissing; dimensie; formaat; gematigdheid; grootte; ingetogenheid; maat; maatbeker; maateenheid; maatregel; mate; matigheid; omvang; raadsbesluit; schikking; stemmigheid; voorziening |
norm | maatstaf; norm; standaard | |
standard | maatstaf; norm; standaard | banier; commandovlag; maatstaf; standaard; toetssteen; vaan; vaandel; vendel; vlag |
Verb | Related Translations | Other Translations |
measure | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen |