Noun | Related Translations | Other Translations |
drill
|
oefening; vaardigheidsoefening
|
boor; boormachine; draaiboor; drilboor; handboor; klopboor
|
exercise
|
oefening; vaardigheidsoefening
|
|
practice
|
oefening; vaardigheidsoefening
|
aanwenden; aanwending; dokteren; ervaring; gebruik; oplappen; praktijk; routine; toepassing; uitoefening; werkervaring
|
practise
|
oefening; vaardigheidsoefening
|
aanwenden; aanwending; dokteren; ervaring; gebruik; oplappen; praktijk; routine; toepassing; uitoefening; werkervaring
|
training
|
oefening; vaardigheidsoefening
|
africhten; africhting; artsenpraktijk; bekwaming; dresseren; dressuur; kundig maken; opleiding; praktijk; scholing; schoolopleiding; spierwerking; training; vorming
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
drill
|
|
aanboren; boren; doorboren; exerceren; gaatjes maken in; perforeren
|
exercise
|
|
exerceren; oefenen; ontwikkelen; praktiseren; repeteren; sport uitoefenen; trainen
|
practice
|
|
aangrijpen; aanwenden; bekwamen; benutten; beoefenen; bezigen; coachen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; harden; herhalen; instuderen; leren; oefenen; ontwikkelen; praktiseren; repeteren; sport uitoefenen; toepassen; trainen; uitoefenen
|
practise
|
|
aangrijpen; aanwenden; bekwamen; benutten; beoefenen; bezigen; coachen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; harden; herhalen; instuderen; leren; oefenen; ontwikkelen; praktiseren; repeteren; sport uitoefenen; toepassen; trainen; uitoefenen
|