Dutch
Detailed Translations for omwonden from Dutch to English
omwinden:
-
omwinden (om het lijf binden; ombinden)
Conjugations for omwinden:
o.t.t.
- omwind
- omwindt
- omwindt
- omwinden
- omwinden
- omwinden
o.v.t.
- omwond
- omwond
- omwond
- omwonden
- omwonden
- omwonden
v.t.t.
- heb omwonden
- hebt omwonden
- heeft omwonden
- hebben omwonden
- hebben omwonden
- hebben omwonden
v.v.t.
- had omwonden
- had omwonden
- had omwonden
- hadden omwonden
- hadden omwonden
- hadden omwonden
o.t.t.t.
- zal omwinden
- zult omwinden
- zal omwinden
- zullen omwinden
- zullen omwinden
- zullen omwinden
o.v.t.t.
- zou omwinden
- zou omwinden
- zou omwinden
- zouden omwinden
- zouden omwinden
- zouden omwinden
en verder
- ben omwonden
- bent omwonden
- is omwonden
- zijn omwonden
- zijn omwonden
- zijn omwonden
diversen
- omwind!
- omwindt!
- omwonden
- omwindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omwinden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bind round | om het lijf binden; ombinden; omwinden | |
tie on | om het lijf binden; ombinden; omwinden | aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; onderbinden; strikken; vastknopen |