Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. omzoming:


Dutch

Detailed Translations for omzoming from Dutch to English

omzoming:

omzoming [de ~ (v)] nomen

  1. de omzoming (galon; tres)
    the fringe; the border; the rim; the tress; the ribbon; the trimming; the lace; the braid
  2. de omzoming (boordsel; oplegsel; passement; galon)
    the fringe; the border; the trim; the trimming

Translation Matrix for omzoming:

NounRelated TranslationsOther Translations
border boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres grens; grens van een land; grensovergang; grensscheiding; landgrens; landsgrens; rand; rijksgrens
braid galon; omzoming; tres
fringe boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres franje; haardracht; pony; versiering van rafels
lace galon; omzoming; tres kant; kantkloswerk; kantwerk
ribbon galon; omzoming; tres haarband; haarlint; inktlint; keelband; lint; lintje
rim galon; omzoming; tres kader; lijst; omlijsting; raam; rand; randje; velg
tress galon; omzoming; tres
trim boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement
trimming boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres bordgarneersel; franje; garneersel; gesnoei; opsieren; opsmukken; passement; passementerie; versierende omzoming; versiering van rafels; zich mooi maken
VerbRelated TranslationsOther Translations
border afzetten; grenzen; grenzen aan; omboorden; omranden; zomen
braid invlechten; vlechten; vlechten in
fringe zomen
lace dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen
trim afwerken; besnoeien; bijknippen; een beetje knippen; garneren; haar kort laten knippen; inkorten; knippen; kort knippen; kort maken; korten; korter maken; kortwieken; minder maken; minimaliseren; omboorden; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; scheren; schotels garneren; snoeien; tooien; trimmen; verfraaien; verkorten; verluchten; versieren; zich mooi maken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
lace kanten

Related Words for "omzoming":

  • omzomingen

Related Translations for omzoming