Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onbeholpenheid:
  2. onbeholpen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onbeholpenheid from Dutch to English

onbeholpenheid:

onbeholpenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onbeholpenheid (onhandigheid)
    the awkwardness

Translation Matrix for onbeholpenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
awkwardness onbeholpenheid; onhandigheid gegeneerdheid; gêne; schroom; verlegenheid

Related Words for "onbeholpenheid":


Wiktionary Translations for onbeholpenheid:

onbeholpenheid
noun
  1. the state or quality of being awkward

onbeholpen:


Translation Matrix for onbeholpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
uneasy ongerust maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
abstemious krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig slap; slapjes
awkward gebrekkig; knullig; onbeholpen; onhandig; schutterig; stumperig; stuntelig benard; benauwd; bokkig; ernstig; gênant; hachelijk; hinderlijk; koppig; kritiek; lastig; lastige; moeilijk; naar; niet makkelijk; onaangenaam; ongelegen; ongemakkelijk; onhandig; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; opgelaten; penibel; pijnlijk; slungelig; storend; stuntelig; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
clumsy gebrekkig; knullig; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig klungelig; onhandig; slungelig; stoethaspelig; stumperig; stuntelig; sukkelend
doltish krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stuntelig
fumbling gebrekkig; knullig; onbeholpen; onhandig; schutterig; stumperig; stuntelig stoethaspelig
gawky krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; opgeschoten; slungelig; stuntelig
owlish krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stuntelig; uilachtig
poor krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; gebrekkig; haveloos; inferieur; karig; klungelig; kommerlijk; mager; matig; middelmatig; min; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; niet al te best; noodlijdend; onbeduidend; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; sjofel; sjofeltjes; slap; slapjes; slecht; stumperig; tweederangs; verlopen; zwak; zwakjes
uneasy krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig bezorgd; onbehaaglijk; ongerust; onwennig; verontrust
wooden krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig houtachtig; houten; houterig; houtig; stijf; stijve; stram; stroef
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
clumsy klungelig; links
ModifierRelated TranslationsOther Translations
not very good krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
stiff krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; ongemakkelijk; pittig; pittig gesprek; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; strak; stram; stroef; stuurs; verstard; wrevelig; zwaar
unhandy krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig onhandig; slungelig; stuntelig

Related Words for "onbeholpen":


Wiktionary Translations for onbeholpen:

onbeholpen
adjective
  1. not adroit; clumsy