Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ondernemer:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for ondernemer:
    • entrepeneur


Dutch

Detailed Translations for ondernemer from Dutch to English

ondernemer:

ondernemer [de ~ (m)] nomen

  1. de ondernemer (zelfstandig ondernemer; handelsman)
    the entrepreneur; the self-employed; the merchant; the trader; the dealer
  2. de ondernemer
    the entrepreneur

Translation Matrix for ondernemer:

NounRelated TranslationsOther Translations
dealer handelsman; ondernemer; zelfstandig ondernemer dealer; deelster; deler; geefster; gever; handelaar; handelsman; koopman; verkoopagent; wederverkoper
entrepreneur handelsman; ondernemer; zelfstandig ondernemer
merchant handelsman; ondernemer; zelfstandig ondernemer groothandelaar; grossier; handelaar; handelsman; koopman
self-employed handelsman; ondernemer; zelfstandig ondernemer
trader handelsman; ondernemer; zelfstandig ondernemer handelaar; handelsman; koopman

Related Words for "ondernemer":

  • ondernemers

Wiktionary Translations for ondernemer:

ondernemer
noun
  1. bedrijfskunde|nld iemand die een bedrijf voor eigen rekening start of runt
ondernemer
noun
  1. person who organizes and operates a business and assumes the associated risk

Cross Translation:
FromToVia
ondernemer entrepreneur entrepreneur — entrepreneur

Related Translations for ondernemer