Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onvermoeibaarheid:
  2. onvermoeibaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onvermoeibaarheid from Dutch to English

onvermoeibaarheid:

onvermoeibaarheid [znw.] nomen

  1. onvermoeibaarheid
    the tirelessness

Translation Matrix for onvermoeibaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
tirelessness onvermoeibaarheid

Related Words for "onvermoeibaarheid":


onvermoeibaar:


Translation Matrix for onvermoeibaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
ardent bedreven; noest; onvermoeibaar fel; fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; hevig; spiritueus; stormachtig; temperamentvol; verwoed; vurig; warmbloedig
assiduous bedreven; noest; onvermoeibaar naarstig; toegewijd; verwoed
diligent bedreven; noest; onvermoeibaar arbeidzaam; naarstig; noest; toegewijd; verwoed
indefatigable bedreven; noest; onvermoeibaar onverdroten; onvermoeid
industrious bedreven; noest; onvermoeibaar actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; ijverig; naarstig; nijver; noest; verwoed; vlijtig; werkend; werkzaam
practiced bedreven; noest; onvermoeibaar geleerd; geschoold; onderwezen
practised bedreven; noest; onvermoeibaar geleerd; geschoold; onderwezen
tireless bedreven; noest; onvermoeibaar
untiring onvermoeibaar aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeid; steeds; telkens; voortdurend
unwearying onvermoeibaar onverdroten
zealous bedreven; noest; onvermoeibaar ijverig; vlijtig

Related Words for "onvermoeibaar":


Wiktionary Translations for onvermoeibaar:

onvermoeibaar
adjective
  1. extremely persistent and untiring

External Machine Translations: