Summary
Dutch
Detailed Translations for oprapen from Dutch to English
oprapen:
Conjugations for oprapen:
o.t.t.
- raap op
- raapt op
- raapt op
- rapen op
- rapen op
- rapen op
o.v.t.
- raapte op
- raapte op
- raapte op
- raapten op
- raapten op
- raapten op
v.t.t.
- heb opgeraapt
- hebt opgeraapt
- heeft opgeraapt
- hebben opgeraapt
- hebben opgeraapt
- hebben opgeraapt
v.v.t.
- had opgeraapt
- had opgeraapt
- had opgeraapt
- hadden opgeraapt
- hadden opgeraapt
- hadden opgeraapt
o.t.t.t.
- zal oprapen
- zult oprapen
- zal oprapen
- zullen oprapen
- zullen oprapen
- zullen oprapen
o.v.t.t.
- zou oprapen
- zou oprapen
- zou oprapen
- zouden oprapen
- zouden oprapen
- zouden oprapen
en verder
- ben opgeraapt
- bent opgeraapt
- is opgeraapt
- zijn opgeraapt
- zijn opgeraapt
- zijn opgeraapt
diversen
- raap op!
- raapt op!
- opgeraapt
- oprapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
oprapen
the picking up
Translation Matrix for oprapen:
Related Definitions for "oprapen":
Wiktionary Translations for oprapen:
oprapen
Cross Translation:
verb
oprapen
-
(overgankelijk) in de hand nemen en van de grond opheffen
- oprapen → pick up
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oprapen | → gather; pick; pluck; tear off | ↔ cueillir — détacher des fruits, des fleurs, des légumes de leurs branches ou de leurs tiges. |
• oprapen | → earn back; regain; win back; recoup; recover; catch up with | ↔ rattraper — reprendre ; ressaisir. |
External Machine Translations: