Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate pasjes

Translate pasjes from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

pasjes:
- passes; identity cards
pasje:
- pass; i.d. card; permit

Dutch

Detailed Translations for pasjes from Dutch to English

pasjes:

pasjes [de ~] nomen, plural

de pasjes
the passes; the identity cards
- passes [the ~] nomen
- identity cards [the ~] nomen

Translation Matrix for pasjes:

Noun	Related Translations	Other Translations
identity cards	pasjes
passes	pasjes

Related Words for "pasjes":

pasje

pasje:

pasje [het ~] nomen

het pasje
the pass; the i.d. card; the permit
- pass [the ~] nomen
- i.d. card [the ~] nomen
- permit [the ~] nomen

Translation Matrix for pasje:

Noun	Related Translations	Other Translations
i.d. card	pasje
pass	pasje	bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; pas; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
permit	pasje	entreebiljet; geleidebiljet; geleidebrief; kaart; kaartje; licentie; pas; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief; vrijgeleide
Verb	Related Translations	Other Translations
pass		aanbieden; aangeven; aankomen; aanreiken; afgeven; aflopen; besteden; bezoeken; doorbrengen; gaan; gebeuren; geven; iemand opzoeken; inhalen; langsgaan; langskomen; op visite gaan; overgeven; overhandigen; passeren; plaats hebben; reiken; slagen voor; slijten; toesteken; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden; voorkomen; zich begeven; zich voordoen
permit		akkoord gaan; autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; in staat stellen; instemmen; inwilligen; laten; mogelijk maken; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; veroorloven

Related Words for "pasje":

pasjes

External Machine Translations:

Related Translations for pasjes

met vlugge pasjes gaan