Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ploffen:
  2. plof:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ploffen from Dutch to English

ploffen:

ploffen [de ~] nomen, plural

  1. de ploffen
    the pops
    • pops [the ~] nomen

ploffen verb (plof, ploft, plofte, ploften, geploft)

  1. ploffen (neerploffen)
    to plop down; to plump down; to flop down
    • plop down verb (plops down, plopped down, plopping down)
    • plump down verb (plumps down, plumped down, plumping down)
    • flop down verb (flops down, flopped down, flopping down)
  2. ploffen (ontploffen; uit elkaar spatten; springen; uit elkaar springen)
    to blow up; to explode; to blow to pieces

Conjugations for ploffen:

o.t.t.
  1. plof
  2. ploft
  3. ploft
  4. ploffen
  5. ploffen
  6. ploffen
o.v.t.
  1. plofte
  2. plofte
  3. plofte
  4. ploften
  5. ploften
  6. ploften
v.t.t.
  1. ben geploft
  2. bent geploft
  3. is geploft
  4. zijn geploft
  5. zijn geploft
  6. zijn geploft
v.v.t.
  1. was geploft
  2. was geploft
  3. was geploft
  4. waren geploft
  5. waren geploft
  6. waren geploft
o.t.t.t.
  1. zal ploffen
  2. zult ploffen
  3. zal ploffen
  4. zullen ploffen
  5. zullen ploffen
  6. zullen ploffen
o.v.t.t.
  1. zou ploffen
  2. zou ploffen
  3. zou ploffen
  4. zouden ploffen
  5. zouden ploffen
  6. zouden ploffen
en verder
  1. heeft geplopft
diversen
  1. plof!
  2. ploft!
  3. geploft
  4. ploffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ploffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pops ploffen
VerbRelated TranslationsOther Translations
blow to pieces ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
blow up ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen aandikken; iets overdreven voorstellen; losbreken; opblazen; opkloppen; opschroeven; opwaaien; overdreven voorstellen; overdrijven; zich met geweld losbreken
explode ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten
flop down neerploffen; ploffen
plop down neerploffen; ploffen
plump down neerploffen; ploffen

Related Words for "ploffen":


Wiktionary Translations for ploffen:

ploffen
verb
  1. make a sound such as a small explosion

plof:

plof [de ~ (m)] nomen

  1. de plof (ontploffing; explosie; bam; knal)
    the explosion; the detonation; the pop; the boom; the bang; the crack

Translation Matrix for plof:

NounRelated TranslationsOther Translations
bang bam; explosie; knal; ontploffing; plof dreun; haardracht; harde slag; klap; knal; kwak; ontlading; plotselinge uitbarsting; pony; smak
boom bam; explosie; knal; ontploffing; plof bloei; dreun; hausse; hoogconjunctuur; klap; knal; kwak; ontlading; plotselinge uitbarsting; rijzing; smak; toename; vooruitgang; vordering
crack bam; explosie; knal; ontploffing; plof barst; breuk; coryfee; crack; geweldenaar; kei; kiertje; knak; knik; krak; kraken; scheur
detonation bam; explosie; knal; ontploffing; plof
explosion bam; explosie; knal; ontploffing; plof emotionele uitval; explosie; ontlading; plotselinge uitbarsting; uitbarsten; uitbarsting; uitval
pop bam; explosie; knal; ontploffing; plof frisdrank
VerbRelated TranslationsOther Translations
bang bonken; een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; knallen; meppen; rammen; slaan; timmeren
boom blaffen; bloeien; brullen; bulderen; daveren; knallen; schreeuwen; tot hoogconjunctuur komen
crack aan stukken springen; een krakend geluid maken; huizen kraken; klieven; kloven; knakken; knallen; knappen; kraken; losbreken; loskoppelen; openbreken; openrukken; opensperren; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
pop knallen; pop-bewerking uitvoeren; puilen; uitpuilen
AdverbRelated TranslationsOther Translations
bang boem

Related Words for "plof":