Dutch
Detailed Translations for politiseer from Dutch to English
politiseren:
-
politiseren
Conjugations for politiseren:
o.t.t.
- politiseer
- politiseert
- politiseert
- politiseren
- politiseren
- politiseren
o.v.t.
- politiseerde
- politiseerde
- politiseerde
- politiseerden
- politiseerden
- politiseerden
v.t.t.
- heb gepolitiseerd
- hebt gepolitiseerd
- heeft gepolitiseerd
- hebben gepolitiseerd
- hebben gepolitiseerd
- hebben gepolitiseerd
v.v.t.
- had gepolitiseerd
- had gepolitiseerd
- had gepolitiseerd
- hadden gepolitiseerd
- hadden gepolitiseerd
- hadden gepolitiseerd
o.t.t.t.
- zal politiseren
- zult politiseren
- zal politiseren
- zullen politiseren
- zullen politiseren
- zullen politiseren
o.v.t.t.
- zou politiseren
- zou politiseren
- zou politiseren
- zouden politiseren
- zouden politiseren
- zouden politiseren
en verder
- is gepolitiseerd
- zijn gepolitiseerd
diversen
- politiseer!
- politiseert!
- gepolitiseerd
- politiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for politiseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
politicise | politiseren | |
politicize | politiseren |