Noun | Related Translations | Other Translations |
assignment
|
kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
aanwijzing; bevelschrift; consigne; dwangbevel; gunning; instructie; opdracht; order; taak; toewijzing; voorschrift
|
brainteaser
|
hersenbreker; probleem; puzzel
|
|
braintwister
|
hersenbreker; probleem; puzzel
|
|
case
|
kwestie; probleem; vraagstuk
|
aangelegenheid; aanvraag; affaire; behuizing; casus; contract; doos; etui; foedraal; geding; geval; issue; kist; kistje; koker; kokervormig doosje; krat; kratje; kwestie; la; lade; naamval; pennendoosje; pennenkoker; procedure; proces; proefpersoon; punt; rechtsgeding; rechtszaak; schuifla; schuiflade; taak; zaak
|
complication
|
complicatie; probleem
|
gecompliceerdheid; ingewikkeldheid
|
difficulty
|
ingewikkeldheid; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem
|
hinder; last; moeite; overlast; soesa
|
matter
|
kwestie; probleem; vraagstuk
|
aangelegenheid; affaire; artikel; bik; ding; feit; gebeurtenis; geval; goed; gruis; incident; item; kwestie; macadam; materie; metselspecie; mortel; object; puin; split; steengruis; steenslag; stof; substantie; voorval; voorwerp; zaak
|
problem
|
complicatie; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
geval; interpellatie; knik; probleemgeval; strubbeling; vraag
|
problematical case
|
ingewikkeldheid; kwestie; moeilijkheid; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
geval; probleemgeval
|
problems
|
kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
beroeringen; defecten; kwesties; moeilijkheden; narigheden; ongemakken; ongerieven; problematiek; problemen; sores; zorgen
|
puzzle
|
hersenbreker; probleem; puzzel
|
|
question
|
kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
geval; interpellatie; issue; kwestie; punt; vraag; zaak
|
riddle
|
hersenbreker; probleem; puzzel
|
raadsel
|
statement
|
kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
aangifte; aantekening; bankafschrift; bekendmaking; bericht; bevestiging; beweren; bewering; boodschap; constatering; declaratie; financieel overzicht; frase; gewag; gezegde; instructie; lijst; mededeling; melding; meningsuiting; noot; notitie; opgave; opheldering; opnoeming; opschrijving; opsomming; overzicht; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; relaas; staat; statement; stelling; tijding; toelichting; uitdrukking; uitlating; uitlegging; uitspraak; vaststelling; verklaring; vermelding; verwittiging; zegswijze; zin
|
summary
|
kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
excerpt; extract; lijst; opnoeming; opsomming; resumé; samenvatting; staat; uittreksel
|
task
|
ingewikkeldheid; kwestie; moeilijkheid; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
|
arbeid; job; karwei; karweitje; klusje; schoolopdracht; taak
|
-
|
kwestie; moeilijkheid
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
matter
|
|
afzetten; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten
|
puzzle
|
|
plussen; puzzelen; puzzels oplossen
|
question
|
|
aanvechten; aarzelen; bestrijden; betwisten; doorvragen; doorzagen; interpelleren; ondervragen; overhoren; twijfelen; uithoren; uitvragen; verhoren; weifelen
|