Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. pui:


Dutch

Detailed Translations for pui from Dutch to English

pui:

pui [de ~] nomen

  1. de pui (voorgevel; façade; front; voorkant; gevel)
    the façade; the housefront; the front
  2. de pui (voorgevel; gevel; voorzijde)
    the frontage; the face

Translation Matrix for pui:

NounRelated TranslationsOther Translations
face gevel; pui; voorgevel; voorzijde aangezicht; bakkes; bek; facie; front; gelaat; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; vlak; voorkant; voorzijde; waffel
façade façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen
front façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant aangezicht; dekmantel; front; frontlijn; gevechtslinie; vooreind; vooreinde; voorkant; voorkanten; voorste gedeelte; voorzijde; vuurlijn
frontage gevel; pui; voorgevel; voorzijde front; gevelbreedte
housefront façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant
VerbRelated TranslationsOther Translations
face confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren

Related Words for "pui":

  • puien, puitje