Summary
Dutch
Detailed Translations for raadplegen from Dutch to English
raadplegen:
-
raadplegen (consulteren)
Conjugations for raadplegen:
o.t.t.
- raadpleeg
- raadpleegt
- raadpleegt
- raadplegen
- raadplegen
- raadplegen
o.v.t.
- raadpleegde
- raadpleegde
- raadpleegde
- raadpleegden
- raadpleegden
- raadpleegden
v.t.t.
- heb geraadpleegd
- hebt geraadpleegd
- heeft geraadpleegd
- hebben geraadpleegd
- hebben geraadpleegd
- hebben geraadpleegd
v.v.t.
- had geraadpleegd
- had geraadpleegd
- had geraadpleegd
- hadden geraadpleegd
- hadden geraadpleegd
- hadden geraadpleegd
o.t.t.t.
- zal raadplegen
- zult raadplegen
- zal raadplegen
- zullen raadplegen
- zullen raadplegen
- zullen raadplegen
o.v.t.t.
- zou raadplegen
- zou raadplegen
- zou raadplegen
- zouden raadplegen
- zouden raadplegen
- zouden raadplegen
en verder
- ben geraadpleegd
- bent geraadpleegd
- is geraadpleegd
- zijn geraadpleegd
- zijn geraadpleegd
- zijn geraadpleegd
diversen
- raadpleeg!
- raadpleegt!
- geraadpleegd
- raadplegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for raadplegen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
seek | zoeken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
consult | consulteren; raadplegen | doorspreken; overleg voeren; ruggespraak houden |
seek | consulteren; raadplegen | afzoeken; mikken op; streven; streven naar; zien te vinden; zoeken |
Wiktionary Translations for raadplegen:
raadplegen
Cross Translation:
verb
raadplegen
-
een bron van informatie of ervaring aanspeken
- raadplegen → consult
verb
-
ask advice
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• raadplegen | → consult; reference | ↔ consulter — Prendre avis, conseil ou instruction de quelqu’un. |