Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. realiseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for realiseren from Dutch to English

realiseren:

realiseren verb (realiseer, realiseert, realiseerde, realiseerden, gerealiseerd)

  1. realiseren (beseffen; onderkennen; inzien; doorzien)
    to realize; to contain; to grasp; to get to know; to hold; to realise
    • realize verb, amerikan (realizes, realized, realizing)
    • contain verb (contains, contained, containing)
    • grasp verb (grasps, grasped, grasping)
    • get to know verb (gets to know, got to know, getting to know)
    • hold verb (holds, held, holding)
    • realise verb, engelsk
  2. realiseren (verwerkelijken; bewerkstelligen; verwezenlijken)
    to realize; to bring about; to effect; to realise
    • realize verb, amerikan (realizes, realized, realizing)
    • bring about verb (brings about, brought about, bringing about)
    • effect verb (effects, effected, effecting)
    • realise verb, engelsk

Conjugations for realiseren:

o.t.t.
  1. realiseer
  2. realiseert
  3. realiseert
  4. realiseren
  5. realiseren
  6. realiseren
o.v.t.
  1. realiseerde
  2. realiseerde
  3. realiseerde
  4. realiseerden
  5. realiseerden
  6. realiseerden
v.t.t.
  1. heb gerealiseerd
  2. hebt gerealiseerd
  3. heeft gerealiseerd
  4. hebben gerealiseerd
  5. hebben gerealiseerd
  6. hebben gerealiseerd
v.v.t.
  1. had gerealiseerd
  2. had gerealiseerd
  3. had gerealiseerd
  4. hadden gerealiseerd
  5. hadden gerealiseerd
  6. hadden gerealiseerd
o.t.t.t.
  1. zal realiseren
  2. zult realiseren
  3. zal realiseren
  4. zullen realiseren
  5. zullen realiseren
  6. zullen realiseren
o.v.t.t.
  1. zou realiseren
  2. zou realiseren
  3. zou realiseren
  4. zouden realiseren
  5. zouden realiseren
  6. zouden realiseren
en verder
  1. is geraliseerd
  2. zijn gerealiseerd
diversen
  1. realiseer!
  2. realiseert!
  3. gerealiseerd
  4. realiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for realiseren:

NounRelated TranslationsOther Translations
effect effect; gevolg; inwerking; resultaat; teweegbrengen; teweegbrenging; uitwerking
grasp begrijpen; inzicht
hold bak; barrel; beetnemen; beetpakken; emmer; fust; greep; houdgreep; kuip; pot; scheepsruim; teil; ton; vastpakken; vat
VerbRelated TranslationsOther Translations
bring about bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken losmaken; teweegbrengen; tot stand brengen; totstandbrengen; veroorzaken; voor elkaar krijgen
contain beseffen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren behelzen; inhouden; inkapselen; van afsluitende laag voorzien
effect bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken losmaken; teweegbrengen
get to know beseffen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren kennis maken met; ontmoeten
grasp beseffen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; begrijpen; graaien; grijpen; grissen; inzien; jatten; klemmen; knellen; met het verstand vatten; omklemmen; pikken; snaaien; snappen; vastklampen; vastpakken; wegkapen
hold beseffen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren aanhouden; arresteren; beethouden; gevangennemen; handhaven; in de cel zetten; inrekenen; niet laten gaan; oppakken; opsluiten; stand houden; vasthouden; vastzetten; wachten
realise beseffen; bewerkstelligen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken kapitaliseren; totstandkomen; waarmaken
realize beseffen; bewerkstelligen; doorzien; inzien; onderkennen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken kapitaliseren; totstandkomen; waarmaken

Wiktionary Translations for realiseren:

realiseren
verb
  1. to accomplish; to achieve
  2. to obtain, or gain as the result of exertion
  3. to carry out successfully; to accomplish
  4. to make real

Cross Translation:
FromToVia
realiseren realize realisieren — sich einer Sache bewusst werden
realiseren implement; realize; carry out realisieren — einen Plan verwirklichen, in die Tat umsetzen
realiseren realize; realise; achieve; accomplish; fulfil; carry through; produce réaliser — construire