Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. refuteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for refuteren from Dutch to English

refuteren:

refuteren verb (refuteer, refuteert, refuteerde, refuteerden, gerefuteerd)

  1. refuteren
    to refute
    • refute verb (refutes, refuted, refuting)

Conjugations for refuteren:

o.t.t.
  1. refuteer
  2. refuteert
  3. refuteert
  4. refuteren
  5. refuteren
  6. refuteren
o.v.t.
  1. refuteerde
  2. refuteerde
  3. refuteerde
  4. refuteerden
  5. refuteerden
  6. refuteerden
v.t.t.
  1. ben gerefuteerd
  2. bent gerefuteerd
  3. is gerefuteerd
  4. zijn gerefuteerd
  5. zijn gerefuteerd
  6. zijn gerefuteerd
v.v.t.
  1. was gerefuteerd
  2. was gerefuteerd
  3. was gerefuteerd
  4. waren gerefuteerd
  5. waren gerefuteerd
  6. waren gerefuteerd
o.t.t.t.
  1. zal refuteren
  2. zult refuteren
  3. zal refuteren
  4. zullen refuteren
  5. zullen refuteren
  6. zullen refuteren
o.v.t.t.
  1. zou refuteren
  2. zou refuteren
  3. zou refuteren
  4. zouden refuteren
  5. zouden refuteren
  6. zouden refuteren
diversen
  1. refuteer!
  2. refuteert!
  3. gerefuteerd
  4. refuterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for refuteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
refute refuteren protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken

Wiktionary Translations for refuteren:

refuteren
verb
  1. to prove (something) to be false or incorrect