Detailed Translations for reiken aan from Dutch to English
aanreiken:
-
to
hand
– place into the hands or custody of
1
-
hand
verb
(hands, handed, handing)
-
to
give; to
hand over; to
delate; to
extend; to
present with;
give to; to
pass; to
offer; to
deliver up
-
give
verb
(gives, gave, giving)
-
hand over
verb
(hands over, handed over, handing over)
-
delate
verb
(delates, delated, delating)
-
extend
verb
(extends, extended, extending)
-
present with
verb
(presents with, presented with, presenting with)
-
-
pass
verb
(passes, passed, passing)
-
offer
verb
(offers, offered, offering)
-
deliver up
verb
(delivers up, delivered up, delivering up)
to
hand
– place into the hands or custody of
1
-
hand
verb
(hands, handed, handing)
-
to
give; to
offer; to
pass
-
give
verb
(gives, gave, giving)
-
offer
verb
(offers, offered, offering)
-
pass
verb
(passes, passed, passing)
to
hand
– place into the hands or custody of
1
-
hand
verb
(hands, handed, handing)
Conjugations for aanreiken:
o.t.t.
- reik aan
- reikt aan
- reikt aan
- reiken aan
- reiken aan
- reiken aan
o.v.t.
- reikte aan
- reikte aan
- reikte aan
- reikten aan
- reikten aan
- reikten aan
v.t.t.
- heb aangereikt
- hebt aangereikt
- heeft aangereikt
- hebben aangereikt
- hebben aangereikt
- hebben aangereikt
v.v.t.
- had aangereikt
- had aangereikt
- had aangereikt
- hadden aangereikt
- hadden aangereikt
- hadden aangereikt
o.t.t.t.
- zal aanreiken
- zult aanreiken
- zal aanreiken
- zullen aanreiken
- zullen aanreiken
- zullen aanreiken
o.v.t.t.
- zou aanreiken
- zou aanreiken
- zou aanreiken
- zouden aanreiken
- zouden aanreiken
- zouden aanreiken
diversen
- reik aan!
- reikt aan!
- aangereikt
- aanreikende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanreiken:
External Machine Translations:
Related Translations for reiken aan