Noun | Related Translations | Other Translations |
reserve
|
|
bedeesdheid; gereserveerdheid; geslotenheid; reserve; reservist; schroom; schuwheid; terughoudendheid; timiditeit; verlegenheid
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
allocate
|
bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
|
gunnen; iets toekennen; plaats toekennen; plaatsen; reserveren; toebedelen; toekennen; toewijzen; voorbehouden
|
make reservations
|
bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
|
|
put aside
|
bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
|
achterhouden; behouden; opzijleggen; opzijzetten; reserveren; terughouden; voorbehouden
|
put away
|
bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
|
achterhouden; behouden; bergen; bewaren; nuttigen; opbergen; opruimen; opzij leggen; opzijleggen; reserveren; stallen; terughouden; van zich afzetten; verschalken; voorbehouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen; wegzetten
|
reserve
|
bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
|
achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden; voorbehouden
|
set aside
|
bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
|
achterhouden; behouden; opzijleggen; opzijzetten; reserveren; terughouden; voorbehouden
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
put aside
|
|
gereserveerd; opzijgezet
|
set aside
|
|
gereserveerd; opzijgezet
|