Dutch
Detailed Translations for rijpt from Dutch to English
rijpt form of rijpen:
-
rijpen (rijp worden)
Conjugations for rijpen:
o.t.t.
- rijp
- rijpt
- rijpt
- rijpen
- rijpen
- rijpen
o.v.t.
- rijpte
- rijpte
- rijpte
- rijpten
- rijpten
- rijpten
v.t.t.
- ben gerijpt
- bent gerijpt
- is gerijpt
- zijn gerijpt
- zijn gerijpt
- zijn gerijpt
v.v.t.
- was gerijpt
- was gerijpt
- was gerijpt
- waren gerijpt
- waren gerijpt
- waren gerijpt
o.t.t.t.
- zal rijpen
- zult rijpen
- zal rijpen
- zullen rijpen
- zullen rijpen
- zullen rijpen
o.v.t.t.
- zou rijpen
- zou rijpen
- zou rijpen
- zouden rijpen
- zouden rijpen
- zouden rijpen
diversen
- rijp!
- rijpt!
- gerijpt
- rijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
rijpen (rijpingsproces)
Translation Matrix for rijpen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
age | eeuw; epoch; epoche; era; honderd jaar; jaartelling; leeftijd; ouderdom; oudheid; periode; tijd; tijdperk; tijdrekening; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak | |
process of fermentation | rijpen; rijpingsproces | fermentatieproces; gistingsproces |
process of ripening | rijpen; rijpingsproces | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
age | rijp worden; rijpen | ouderdom berekenen; ouderdomsrangschikking; rangschikken naar ouderdom |
mature | rijp worden; rijpen | |
ripen | rijp worden; rijpen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
mature | mondig; rijp; uitgegroeid; voldragen; volgroeid; volwassen; voor zichzelf opkomend |