Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. roeping:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for roeping from Dutch to English

roeping:

roeping [de ~ (v)] nomen

  1. de roeping (vocatie)
    the vocation; the calling
  2. de roeping (zending met speciale opdracht; missie)
    the mission; the dispatch

Translation Matrix for roeping:

NounRelated TranslationsOther Translations
calling roeping; vocatie aanroepen; aanroeping; geroep; geschreeuw; praaien; roep; toeroepen
dispatch missie; roeping; zending met speciale opdracht aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending
mission missie; roeping; zending met speciale opdracht legatie
vocation roeping; vocatie
VerbRelated TranslationsOther Translations
dispatch bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verzenden; vreten; zitten proppen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
dispatch verzending

Related Words for "roeping":

  • roepingen

Wiktionary Translations for roeping:

roeping
noun
  1. een taak waarvoor een persoon zich verplicht voelt, vaak met religieuze invloed
roeping
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
roeping calling; vocation Berufung — besondere Befähigung, die jemand als Auftrag empfindet