Dutch
Detailed Translations for roeren from Dutch to English
roeren:
-
roeren (omroeren)
-
roeren (mixen)
-
roeren (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; verleggen; verschikken; verzetten; vervoeren)
-
roeren (beroeren)
Conjugations for roeren:
o.t.t.
- roer
- roert
- roert
- roeren
- roeren
- roeren
o.v.t.
- roerde
- roerde
- roerde
- roerden
- roerden
- roerden
v.t.t.
- ben geroerd
- bent geroerd
- is geroerd
- zijn geroerd
- zijn geroerd
- zijn geroerd
v.v.t.
- was geroerd
- was geroerd
- was geroerd
- waren geroerd
- waren geroerd
- waren geroerd
o.t.t.t.
- zal roeren
- zult roeren
- zal roeren
- zullen roeren
- zullen roeren
- zullen roeren
o.v.t.t.
- zou roeren
- zou roeren
- zou roeren
- zouden roeren
- zouden roeren
- zouden roeren
en verder
- heb geroerd
- hebt geroerd
- heeft geroerd
- hebben geroerd
- hebben geroerd
- hebben geroerd
diversen
- roer!
- roert!
- geroerd
- roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for roeren:
Related Words for "roeren":
Wiktionary Translations for roeren:
roer:
-
het roer (stuurroer)
Translation Matrix for roer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
helm | roer; stuurroer | helmstok; stuurstok |
rudder | roer; stuurroer | helmstok; robber; stuurstok |
Related Words for "roer":
Related Definitions for "roer":
External Machine Translations: