Dutch
Detailed Translations for samenspraak from Dutch to English
samenspraak:
-
de samenspraak (dialoog; tweegesprek; tweespraak)
-
de samenspraak (gesprek; onderhoud)
Translation Matrix for samenspraak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
conversation | dialoog; gesprek; onderhoud; samenspraak; tweegesprek; tweespraak | conversatie; discussie; gesprek; mondeling onderhoud |
dialog | dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak | |
dialogue | dialoog; gesprek; onderhoud; samenspraak; tweegesprek; tweespraak | |
interview | gesprek; onderhoud; samenspraak | enquête; interview; ondervraging; vraaggesprek |
talk | gesprek; onderhoud; samenspraak | achterklap; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; gesprek; klap; klets; mondeling onderhoud; praat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels |
Verb | Related Translations | Other Translations |
talk | babbelen; bezet zijn; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; in gesprek zijn; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen |