Summary
Dutch to English: more detail...
- samenstellen:
- samenstel:
- samentellen:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for samenstellen:
- constitute, compound, configure
Dutch
Detailed Translations for samenstellen from Dutch to English
samenstellen:
-
samenstellen (bij elkaar voegen)
Translation Matrix for samenstellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
compile | bij elkaar voegen; samenstellen | compileren |
compose | bij elkaar voegen; samenstellen | bouwen; componeren; muziek componeren; op muziek zetten; opbouwen |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
add components together | bij elkaar voegen; samenstellen |
Related Words for "samenstellen":
Wiktionary Translations for samenstellen:
samenstellen
Cross Translation:
verb
samenstellen
-
meerdere uitgekozen zaken tot een geheel maken
- samenstellen → compose
verb
-
-
-
to make something by merging parts
-
assemble from a collection
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• samenstellen | → assemble; take along; convene; put together; build; compose; construct; draught; combine | ↔ assembler — mettre ensemble. |
• samenstellen | → compose; dial; create; write; typeset; set | ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales. |
• samenstellen | → join; assemble; link together; link up; put together; build; compose; construct; draught; combine; connect; unite; add; append | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |
samenstellen form of samenstel:
-
het samenstel (bestel)
Translation Matrix for samenstel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
establishment | bestel; samenstel | autoriteiten; bepaling; definiëring; determinatie; gezag; gezaghebbers; grondlegging; het stichten; instelling; omschrijving; oprichting; orgaan; stichting; vestiging; zintuig |
existing order | bestel; samenstel |
Related Words for "samenstel":
samenstellen form of samentellen:
-
samentellen
Conjugations for samentellen:
o.t.t.
- stel samen
- stelt samen
- stelt samen
- stellen samen
- stellen samen
- stellen samen
o.v.t.
- stelde samen
- stelde samen
- stelde samen
- stelden samen
- stelden samen
- stelden samen
v.t.t.
- heb samengesteld
- hebt samengesteld
- heeft samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
v.v.t.
- had samengesteld
- had samengesteld
- had samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
o.t.t.t.
- zal samentellen
- zult samentellen
- zal samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
o.v.t.t.
- zou samentellen
- zou samentellen
- zou samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
en verder
- ben samengesteld
- bent samengesteld
- is samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
diversen
- stel samen!
- stelt samen!
- samengesteld
- samenstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for samentellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
add | samentellen | aanbouwen; aansluiten; aanvullen; bevatten; bijbouwen; bijdoen; bijgieten; bijleveren; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; bijzetten; completeren; erbij doen; erbij tellen; erbij voegen; expanderen; inhouden; inschenken; intappen; neerzetten; openen; optellen; plaatsen; samenschikken; schenken; serveren; tappen; toevoegen; toevoegen aan levering; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; voegen; voltallig maken; zetten |
Wiktionary Translations for samentellen:
samentellen
verb
-
add up