Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schaalvrucht:


Dutch

Detailed Translations for schaalvrucht from Dutch to English

schaalvrucht:

schaalvrucht

  1. schaalvrucht
    the nut
    • nut [the ~] nomen

Translation Matrix for schaalvrucht:

NounRelated TranslationsOther Translations
nut schaalvrucht dolleman; geesteszieke; gek; gek iemand; gestoorde; krankzinnige; mafketel; waanzinnige