Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schonen:


Dutch

Detailed Translations for schonen from Dutch to English

schonen:

schonen verb

  1. schonen
    to clean
    • clean verb (cleans, cleaned, cleaning)

Translation Matrix for schonen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
clean schonen bergen; opruimen; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
clean deugdzaam; eerzaam; gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; ronduit; schoon; zedig; zindelijk; zuiver