Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schoppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schopte from Dutch to English

schopte form of schoppen:

schoppen verb (schop, schopt, schopte, schopten, geschopt)

  1. schoppen (trappen geven; trappen)
    – er een harde stoot met je voet tegen geven 1
    to step
    – put down or press the foot, place the foot 2
    • step verb (steps, stepped, stepping)
      • step on the brake2
    to kick
    – strike with the foot 2
    • kick verb (kicks, kicked, kicking)
      • The boy kicked the dog2
  2. schoppen
    – er een harde stoot met je voet tegen geven 1
    the boot; the kick; the kicking
    – the act of delivering a blow with the foot 2
    • boot [the ~] nomen
      • He needed medical attention after a boot to the face.3
    • kick [the ~] nomen
      • he gave the ball a powerful kick2
    • kicking [the ~] nomen
      • the team's kicking was excellent2

Conjugations for schoppen:

o.t.t.
  1. schop
  2. schopt
  3. schopt
  4. schoppen
  5. schoppen
  6. schoppen
o.v.t.
  1. schopte
  2. schopte
  3. schopte
  4. schopten
  5. schopten
  6. schopten
v.t.t.
  1. heb geschopt
  2. hebt geschopt
  3. heeft geschopt
  4. hebben geschopt
  5. hebben geschopt
  6. hebben geschopt
v.v.t.
  1. had geschopt
  2. had geschopt
  3. had geschopt
  4. hadden geschopt
  5. hadden geschopt
  6. hadden geschopt
o.t.t.t.
  1. zal schoppen
  2. zult schoppen
  3. zal schoppen
  4. zullen schoppen
  5. zullen schoppen
  6. zullen schoppen
o.v.t.t.
  1. zou schoppen
  2. zou schoppen
  3. zou schoppen
  4. zouden schoppen
  5. zouden schoppen
  6. zouden schoppen
en verder
  1. ben geschopt
  2. bent geschopt
  3. is geschopt
  4. zijn geschopt
  5. zijn geschopt
  6. zijn geschopt
diversen
  1. schop!
  2. schopt!
  3. geschopt
  4. schoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schoppen [de ~] nomen, plural

  1. de schoppen (spades; scheppen)
    the spades
  2. de schoppen (schoppenmotief)
    the spades-pattern

Translation Matrix for schoppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
boot schoppen achterbak; bagageruimte; koffer; kofferbak; kofferruimte; laars; schop; trap; voetbeweging
kick schoppen schop; terugslag; terugstoot; trap; voetbeweging
kicking schoppen geschop; getrap; schop; trap; voetbeweging
spades scheppen; schoppen; spades
spades-pattern schoppen; schoppenmotief
step autoped; opstap; pas; schrede; stap; step; traptrede; tred; trede; tree
VerbRelated TranslationsOther Translations
boot in werking stellen; opstarten; trappen
kick schoppen; trappen; trappen geven
step schoppen; trappen; trappen geven lopen; trappen; treden

Related Words for "schoppen":


Synonyms for "schoppen":


Related Definitions for "schoppen":

  1. er een harde stoot met je voet tegen geven1
    • hij schopte de bal in het doel1

Wiktionary Translations for schoppen:

schoppen
verb
  1. een trap geven
schoppen
verb
  1. strike with or raise the foot or leg
  2. kick
noun
  1. one of the black suits in a deck of cards
  2. suit of playing cards

Cross Translation:
FromToVia
schoppen spade PikFarbe im französischen Kartenblatt mit einem schwarzen Lindenblatt als Symbol
schoppen tread tretenHilfsverb haben: ein Pedalfahrzeug mit den Füßen antreiben
schoppen kick tretenHilfsverb haben: mit dem Fuß oder Knie einen Hieb versetzen

External Machine Translations: