Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. snelwegen:
  2. snelweg:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snelwegen from Dutch to English

snelwegen:

snelwegen [de ~] nomen, plural

  1. de snelwegen (autowegen)
    the highways

Translation Matrix for snelwegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
highways autowegen; snelwegen

Related Words for "snelwegen":


snelweg:

snelweg [de ~ (m)] nomen

  1. de snelweg (autoweg; verkeersweg)
    the highway; the motorway; the freeway; the main road; the speedway; the major road; the highroad; the motor-road

Translation Matrix for snelweg:

NounRelated TranslationsOther Translations
freeway autoweg; snelweg; verkeersweg
highroad autoweg; snelweg; verkeersweg hoofdweg; voorrangsweg
highway autoweg; snelweg; verkeersweg hoofdverkeersader; hoofdverkeersweg
main road autoweg; snelweg; verkeersweg grote weg; hoofdstraat; hoofdverkeersader; hoofdverkeersweg; hoofdweg; verkeersader; voorrangsweg
major road autoweg; snelweg; verkeersweg hoofdweg; voorrangsweg
motor-road autoweg; snelweg; verkeersweg
motorway autoweg; snelweg; verkeersweg autoweg; grote weg
speedway autoweg; snelweg; verkeersweg

Related Words for "snelweg":


Wiktionary Translations for snelweg:

snelweg
noun
  1. een grote brede weg speciaal voor motorvoertuigen
snelweg
noun
  1. broad highway
  2. main public road
  3. road designed for safe high-speed motoring
  4. US: divided highway

Cross Translation:
FromToVia
snelweg motorway; freeway; expressway autoroute — Route conçue pour la circulation rapide des voitures