Dutch
Detailed Translations for speelsheid from Dutch to English
speelsheid:
-
de speelsheid (dartelheid)
Translation Matrix for speelsheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
friskiness | dartelheid; speelsheid | |
playfulness | dartelheid; speelsheid | stoeiziekheid |
Related Words for "speelsheid":
Wiktionary Translations for speelsheid:
speelsheid
noun
-
quality of being playful
speels:
-
speels (dartel)
-
speels (luchthartig; losjes; luchtig)
Translation Matrix for speels:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
casual | losjes; luchthartig; luchtig; speels | eindig; in het voorbijgaan; informeel; losjes; terloops; vergankelijk; voorbijgaand; voorlopig; vrijblijvend |
frisky | dartel; speels | |
light-hearted | losjes; luchthartig; luchtig; speels | frivool; hups; lachziek; lichthartig; lichtzinnig; losbandig; wuft |
playful | losjes; luchthartig; luchtig; speels | bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; stoeiziek |
Related Words for "speels":
Wiktionary Translations for speels:
speels
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• speels | → moody; flighty | ↔ launisch — unstet, unzuverlässig, flippig, schlechtgelaunt, unberechenbar |
• speels | → playful | ↔ joueur — Qui a le goût du jeu |
External Machine Translations: