Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. speelster:


Dutch

Detailed Translations for speelster from Dutch to English

speelster:

speelster [de ~ (v)] nomen

  1. de speelster (toneelspeelster)
    the actress
    – a female actor 1
    the player
    – a theatrical performer 1
  2. de speelster (kansspeelster; gokster)
    the gambler; the dicer

Translation Matrix for speelster:

NounRelated TranslationsOther Translations
actress speelster; toneelspeelster acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
dicer gokster; kansspeelster; speelster dobbelaar; gokker; kansspeler; speler
gambler gokster; kansspeelster; speelster dobbelaar; gokker; kansspeler; speler
player speelster; toneelspeelster medespeler; speelgenoot; speelkameraad; speelmakker; speler

Related Words for "speelster":

  • speelsters