Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. spijlen:
  2. spijl:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spijlen from Dutch to English

spijlen:

spijlen [de ~] nomen, plural

  1. de spijlen (traliewerk; traliën)
    the lattice; the trellis; the bars
  2. de spijlen (latwerk; raster; rastering)
    the lattice work

Translation Matrix for spijlen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bars spijlen; traliewerk; traliën afsluitbomen; bars; cafés; dranklokalen; grendels; koffiehuizen; kroegen; proeflokalen; slagbomen; sluitbomen; staven
lattice spijlen; traliewerk; traliën raster; rastering; rasterwerk; rooster
lattice work latwerk; raster; rastering; spijlen
trellis spijlen; traliewerk; traliën

Related Words for "spijlen":


spijl:

spijl [de ~] nomen

  1. de spijl (tralie; stijl)
    the baluster; the bar

Translation Matrix for spijl:

NounRelated TranslationsOther Translations
baluster spijl; stijl; tralie
bar spijl; stijl; tralie bar; baton; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spon; staaf; staf; stang; stok; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; versperring
VerbRelated TranslationsOther Translations
bar afgrendelen; afschermen; barricaderen; traliën; versperren

Related Words for "spijl":


Wiktionary Translations for spijl:

spijl
noun
  1. techniek|nld staaf in een hek, traliewerk, balustrade etc.

Cross Translation:
FromToVia
spijl bar; pole; rod; handle; shaft; staff; stake; stave; spar barreaubarre de bois ou de fer qui sert de clôture.
spijl stick; rod; staff; stave; spar; baton; cane bâton — Morceau de bois assez long
spijl fishing rod; pole; bar; handle; shaft; staff; stake; stave; spar gaule — Grande perche.