Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stamvader:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stamvader from Dutch to English

stamvader:

stamvader [de ~ (m)] nomen

  1. de stamvader (grondlegger; oprichter; stichter; oprichtster; grondvester)
    the instigator; the founder

Translation Matrix for stamvader:

NounRelated TranslationsOther Translations
founder grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter aanstichter; aanzetter; bouwheer; huisvader; instigator; oprichter; opstoker; pater familias; stichter
instigator grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter aanstichter; aanzetter; agitator; belhamel; instigator; intrigant; oprichter; opruier; opstoker; provocateur; raddraaier; raddraaister; stichter; stokebrand; stoker
VerbRelated TranslationsOther Translations
founder strompelen

Related Words for "stamvader":


Wiktionary Translations for stamvader:

stamvader
noun
  1. an individual from which (a) people(s) descend

Cross Translation:
FromToVia
stamvader forefather; ancestor Ahngehoben, meist Plural: Vorfahr, (Plural) Vorfahren einer Gruppe oder eines Volkes
stamvader ancestor; forefather; ascendant ancêtre — famille|fr Celui de qui l’on descendre par son père ou sa mère.