Dutch
Detailed Translations for standaard aanbrengen from Dutch to English
standaard aanbrengen:
standaard aanbrengen verb (breng standaard aan, brengt standaard aan, bracht standaard aan, brachten standaard aan, standaard aangebracht)
-
standaard aanbrengen
Conjugations for standaard aanbrengen:
o.t.t.
- breng standaard aan
- brengt standaard aan
- brengt standaard aan
- brengen standaard aan
- brengen standaard aan
- brengen standaard aan
o.v.t.
- bracht standaard aan
- bracht standaard aan
- bracht standaard aan
- brachten standaard aan
- brachten standaard aan
- brachten standaard aan
v.t.t.
- heb standaard aangebracht
- hebt standaard aangebracht
- heeft standaard aangebracht
- hebben standaard aangebracht
- hebben standaard aangebracht
- hebben standaard aangebracht
v.v.t.
- had standaard aangebracht
- had standaard aangebracht
- had standaard aangebracht
- hadden standaard aangebracht
- hadden standaard aangebracht
- hadden standaard aangebracht
o.t.t.t.
- zal standaard aanbrengen
- zult standaard aanbrengen
- zal standaard aanbrengen
- zullen standaard aanbrengen
- zullen standaard aanbrengen
- zullen standaard aanbrengen
o.v.t.t.
- zou standaard aanbrengen
- zou standaard aanbrengen
- zou standaard aanbrengen
- zouden standaard aanbrengen
- zouden standaard aanbrengen
- zouden standaard aanbrengen
en verder
- ben standaard aangebracht
- bent standaard aangebracht
- is standaard aangebracht
- zijn standaard aangebracht
- zijn standaard aangebracht
- zijn standaard aangebracht
diversen
- breng standaard aan!
- brengt standaard aan!
- standaard aangebracht
- standaard aanbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for standaard aanbrengen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
regulate | standaard aanbrengen | normeren; regelen; reglementeren; reguleren; schikken |
standardise | standaard aanbrengen | normaliseren; normeren; standaardiseren |
standardize | standaard aanbrengen | normaliseren; normeren; standaardiseren |