Dutch

Detailed Translations for stelt from Dutch to English

stelt:

stelt [de ~] nomen

  1. de stelt
    the stilt
  2. de stelt (houten been)
    the wooden leg

Translation Matrix for stelt:

NounRelated TranslationsOther Translations
stilt stelt
wooden leg houten been; stelt

Related Words for "stelt":


Wiktionary Translations for stelt:

stelt
noun
  1. walking pole
  2. pillar

Cross Translation:
FromToVia
stelt stilt Stelze — Stange zum Verlängern eines Beines (paarweise verwendet)
stelt stilt pilotis — Pilier servant de fondation
stelt stilt échasse — Pieu de marche (1)

stelt form of stellen:

stellen verb (stel, stelt, stelde, stelden, gesteld)

  1. stellen (poneren; naar voren brengen; opperen)
    to postulate; to put forward; to raise; to introduce
    • postulate verb (postulates, postulated, postulating)
    • put forward verb (puts forward, put forward, putting forward)
    • raise verb (raises, raised, raising)
    • introduce verb (introduces, introduced, introducing)
  2. stellen (pretenderen; beweren; verklaren; voorgeven)
    to pretend; to feign; to sham; to do as if
    • pretend verb (pretends, pretended, pretending)
    • feign verb (feigns, feigned, feigning)
    • sham verb (shams, shammed, shamming)
    • do as if verb (does as if, did as if, doing as if)

Conjugations for stellen:

o.t.t.
  1. stel
  2. stelt
  3. stelt
  4. stellen
  5. stellen
  6. stellen
o.v.t.
  1. stelde
  2. stelde
  3. stelde
  4. stelden
  5. stelden
  6. stelden
v.t.t.
  1. heb gesteld
  2. hebt gesteld
  3. heeft gesteld
  4. hebben gesteld
  5. hebben gesteld
  6. hebben gesteld
v.v.t.
  1. had gesteld
  2. had gesteld
  3. had gesteld
  4. hadden gesteld
  5. hadden gesteld
  6. hadden gesteld
o.t.t.t.
  1. zal stellen
  2. zult stellen
  3. zal stellen
  4. zullen stellen
  5. zullen stellen
  6. zullen stellen
o.v.t.t.
  1. zou stellen
  2. zou stellen
  3. zou stellen
  4. zouden stellen
  5. zouden stellen
  6. zouden stellen
en verder
  1. ben gesteld
  2. bent gesteld
  3. is gesteld
  4. zijn gesteld
  5. zijn gesteld
  6. zijn gesteld
diversen
  1. stel!
  2. stelt!
  3. gesteld
  4. stellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stellen [het ~] nomen

  1. het stellen (poneren)
    the postulating; the advancing

Translation Matrix for stellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
advancing poneren; stellen vooruitgaan; vorderen
postulate aanname; postulaat; stelling; these; thesis; vooronderstelling
postulating poneren; stellen
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
sham draaier; excuus; façade; glitter; klatergoud; schijnvertoning; smoes; uiterlijke schijn; uitvlucht; veinzer; voorwending; voorwendsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
do as if beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven doen voorkomen; fingeren; huichelen; simuleren; veinzen; voorwenden
feign beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven fingeren; huichelen; simuleren; veinzen; voorwenden
introduce naar voren brengen; opperen; poneren; stellen aandragen; aanvoeren; inbrengen; inleiden; introduceren; invoegen; inwerken; kennis laten maken; naar voren brengen; openen; opperen; poneren; prepareren; voorbereiden op; voorstellen
postulate naar voren brengen; opperen; poneren; stellen postuleren; vooronderstellen
pretend beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven aanmatigen; doen alsof; doen voorkomen; fingeren; huichelen; simuleren; spelen; toneelspelen; veinzen; voorwenden; zich aanstellen; zich verbeelden
put forward naar voren brengen; opperen; poneren; stellen aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; entameren; gesprek aanknopen; op tafel leggen; openen; opperen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen
raise naar voren brengen; opperen; poneren; stellen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; fokken; grootbrengen; heffen; hijsen; hoger maken; instellen; invoeren; jezelf opwerken; kweken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; opheffen; ophijsen; ophogen; opperen; oprichten; optrekken; opvoeden; opwerken; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verhogen; vooruitkomen; vormen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
sham beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven huichelen
- beweren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
advancing aanrukkend
sham bedriegelijk; gefingeerd; gelogen; nagemaakt; onecht; onwaar; vals

Related Words for "stellen":


Synonyms for "stellen":


Antonyms for "stellen":


Related Definitions for "stellen":

  1. zeggen dat het zo is1
    • hij stelde dat de zon om de maan draait1
  2. bepalen1
    • ze stellen er wel voorwaarden aan1
  3. er genoegen mee nemen1
    • je moet het een week zonder mijn hulp stellen1
  4. het aannemen1
    • stel, dat je morgen weg mag1
  5. het of hem plaatsen1
    • je stelt me voor een groot probleem1

Wiktionary Translations for stellen:

stellen
verb
  1. doen staan
  2. beweren, verklaren
stellen
verb
  1. to place something somewhere
  2. to express something in a certain manner
  3. to place in an upright or standing position
  4. bring something up and set it into a standing position

Cross Translation:
FromToVia
stellen place; put stellensenkrecht, mit den Fuß den Boden, einen bestimmten Platz oder Gegenstand berührend, in eine bestimmte oder übliche Position bringen
stellen apply; employ; make use of; use; turn to account; put on; lay down; place; put; put down; lay; set; practice; administer; attach; put onto; add; append; assign; paste appliquermettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
stellen put; put on; apply; lay down; place; put down; lay; set; insert; put away; put in; stow; enclose; introduce mettreplacer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.
stellen ask poserplacer, mettre sur quelque chose.
stellen compose; word; draft; draw up; record; take; edit; rewrite rédigermettre par écrit, en bon ordre, dans un style clair et convenable, des lois, des règlements, des décisions, des résolutions prises dans une assemblée, ou les matériaux d’un ouvrage, ou les idées fournir en commun pour quelque écrire
stellen guess; presume; suppose; surmise; assume; deem; think supposer — Poser une chose pour établie (sens général)