Dutch
Detailed Translations for sublimeren from Dutch to English
sublimeren:
-
sublimeren
Conjugations for sublimeren:
o.t.t.
- sublimeer
- sublimeert
- sublimeert
- sublimeren
- sublimeren
- sublimeren
o.v.t.
- sublimeerde
- sublimeerde
- sublimeerde
- sublimeerden
- sublimeerden
- sublimeerden
v.t.t.
- heb gesublimeerd
- hebt gesublimeerd
- heeft gesublimeerd
- hebben gesublimeerd
- hebben gesublimeerd
- hebben gesublimeerd
v.v.t.
- had gesublimeerd
- had gesublimeerd
- had gesublimeerd
- hadden gesublimeerd
- hadden gesublimeerd
- hadden gesublimeerd
o.t.t.t.
- zal sublimeren
- zult sublimeren
- zal sublimeren
- zullen sublimeren
- zullen sublimeren
- zullen sublimeren
o.v.t.t.
- zou sublimeren
- zou sublimeren
- zou sublimeren
- zouden sublimeren
- zouden sublimeren
- zouden sublimeren
en verder
- ben gesublimeerd
- bent gesublimeerd
- is gesublimeerd
- zijn gesublimeerd
- zijn gesublimeerd
- zijn gesublimeerd
diversen
- sublimeer!
- sublimeert!
- gesublimeerd
- sublimerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for sublimeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sublimate | sublimaat | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sublimate | sublimeren | zich sublimeren |