Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tafelkleden:
  2. tafelkleed:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tafelkleden from Dutch to English

tafelkleden:

tafelkleden [de ~] nomen, plural

  1. de tafelkleden
    the table-cloths
  2. de tafelkleden (tafellakens)
    the table cloths

Translation Matrix for tafelkleden:

NounRelated TranslationsOther Translations
table cloths tafelkleden; tafellakens
table-cloths tafelkleden

Related Words for "tafelkleden":


tafelkleden form of tafelkleed:

tafelkleed [het ~] nomen

  1. het tafelkleed (tafellaken; tafelkleedje; laken)
    the table-cloth; the table-cover; the linen; the cloth

Translation Matrix for tafelkleed:

NounRelated TranslationsOther Translations
cloth laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken beddenlaken; bekleding; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lakens; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stof; stoffeerderij; stoffering; stuk stof; textiel; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel
linen laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken beddelinnen; beddengoed; beddenlaken; laken; lakens; linnen; linnengoed
table-cloth laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
table-cover laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cloth lakens; linnen; van laken
linen linnen

Related Words for "tafelkleed":


Wiktionary Translations for tafelkleed:

tafelkleed
noun
  1. a cloth used to cover and protect a table, especially for a dining table