Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. talud:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for talud from Dutch to English

talud:

talud [het ~] nomen

  1. het talud (helling; afgang; glooiing; berm; dijkhelling)
    the slope; the incline; the talus; the bank

Translation Matrix for talud:

NounRelated TranslationsOther Translations
bank afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud bank; bankrelatie; handelsbank; oever; wal; waterkant
incline afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud glooiing; glooiingshoek
slope afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud flauwe helling; glooiing; glooiingshoek
talus afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
VerbRelated TranslationsOther Translations
bank op bankrekening zetten; sparen
incline aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; neigen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; vervallen; voorover buigen; voorover hellen
slope aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; overhellen; vervallen; voorover buigen; voorover hellen

Related Words for "talud":


Wiktionary Translations for talud:


Cross Translation:
FromToVia
talud ramp; slope; embankment talus — technique|fr pente, inclinaison.