Summary
Dutch
Detailed Translations for telegraferen from Dutch to English
telegraferen:
-
telegraferen
Conjugations for telegraferen:
o.t.t.
- telegrafeer
- telegrafeert
- telegrafeert
- telegraferen
- telegraferen
- telegraferen
o.v.t.
- telegrafeerde
- telegrafeerde
- telegrafeerde
- telegrafeerden
- telegrafeerden
- telegrafeerden
v.t.t.
- heb getelegrafeerd
- hebt getelegrafeerd
- heeft getelegrafeerd
- hebben getelegrafeerd
- hebben getelegrafeerd
- hebben getelegrafeerd
v.v.t.
- had getelegrafeerd
- had getelegrafeerd
- had getelegrafeerd
- hadden getelegrafeerd
- hadden getelegrafeerd
- hadden getelegrafeerd
o.t.t.t.
- zal telegraferen
- zult telegraferen
- zal telegraferen
- zullen telegraferen
- zullen telegraferen
- zullen telegraferen
o.v.t.t.
- zou telegraferen
- zou telegraferen
- zou telegraferen
- zouden telegraferen
- zouden telegraferen
- zouden telegraferen
en verder
- ben getelegrafeerd
- bent getelegrafeerd
- is getelegrafeerd
- zijn getelegrafeerd
- zijn getelegrafeerd
- zijn getelegrafeerd
diversen
- telegrafeer!
- telegrafeert!
- getelegrafeerd
- telegraferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for telegraferen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cable | beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; kabel; kabelleiding; kabeltouw; leiding; scheepskabel; telegram | |
telegraph | telegraaf | |
wire | beheer; bestuur; directie; draad; elektrische geleiding; geleiding; ijzerdraad; kabel; kabelleiding; kabeltouw; leiding; scheepskabel; telegram; tot draad getrokken ijzer | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cable | telegraferen | bekabelen |
telegraph | telegraferen | |
wire | telegraferen |