Dutch
Detailed Translations for ten einde zijn from Dutch to English
ten einde zijn:
ten einde zijn verb (ben ten einde, bent ten einde, was ten einde, waren ten einde, ten einde geweest)
-
ten einde zijn
Conjugations for ten einde zijn:
o.t.t.
- ben ten einde
- bent ten einde
- bent ten einde
- zijn ten einde
- zijn ten einde
- zijn ten einde
o.v.t.
- was ten einde
- was ten einde
- was ten einde
- waren ten einde
- waren ten einde
- waren ten einde
v.t.t.
- ben ten einde geweest
- bent ten einde geweest
- is ten einde geweest
- zijn ten einde geweest
- zijn ten einde geweest
- zijn ten einde geweest
v.v.t.
- was ten einde geweest
- was ten einde geweest
- was ten einde geweest
- waren ten einde geweest
- waren ten einde geweest
- waren ten einde geweest
o.t.t.t.
- zal ten einde zijn
- zult ten einde zijn
- zal ten einde zijn
- zullen ten einde zijn
- zullen ten einde zijn
- zullen ten einde zijn
o.v.t.t.
- zou ten einde zijn
- zou ten einde zijn
- zou ten einde zijn
- zouden ten einde zijn
- zouden ten einde zijn
- zouden ten einde zijn
diversen
- ben ten einde!
- bent ten einde!
- ten einde geweest
- ten einde zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ten einde zijn:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ended | ten einde zijn | |
finished | ten einde zijn | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
finished | aan stukken; af; afgedaan; afgelopen; afgemat; beëindigd; defect; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; doorgekookt; gaar; gebroken; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; hondsmoe; in stukken; kapot; klaar; onklaar; op; over; stuk; uit; volbracht; voltooid; voorbij |