Dutch
Detailed Translations for terugeis from Dutch to English
terugeisen:
-
terugeisen (terugvorderen)
Conjugations for terugeisen:
o.t.t.
- eis terug
- eist terug
- eist terug
- eisen terug
- eisen terug
- eisen terug
o.v.t.
- eiste terug
- eiste terug
- eiste terug
- eisten terug
- eisten terug
- eisten terug
v.t.t.
- heb teruggeeist
- hebt teruggeeist
- heeft teruggeeist
- hebben teruggeeist
- hebben teruggeeist
- hebben teruggeeist
v.v.t.
- had teruggeeist
- had teruggeeist
- had teruggeeist
- hadden teruggeeist
- hadden teruggeeist
- hadden teruggeeist
o.t.t.t.
- zal terugeisen
- zult terugeisen
- zal terugeisen
- zullen terugeisen
- zullen terugeisen
- zullen terugeisen
o.v.t.t.
- zou terugeisen
- zou terugeisen
- zou terugeisen
- zouden terugeisen
- zouden terugeisen
- zouden terugeisen
en verder
- ben teruggeeist
- bent teruggeeist
- is teruggeeist
- zijn teruggeeist
- zijn teruggeeist
- zijn teruggeeist
diversen
- eis terug!
- eist terug!
- teruggeeist
- terugeisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugeisen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
call in | terugeisen; terugvorderen | aanlopen; aanroepen; bijhalen; binnen halen; binnenroepen; engageren; inroepen; inviteren; komen aanlopen; uitnodigen |
claim back | terugeisen; terugvorderen | |
complain | terugeisen; terugvorderen | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; brommen; een klacht indienen; eisen; jammeren; jeremiëren; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; protesteren; pruttelen; reclameren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; weeklagen; zeuren; zich beklagen; zijn beklag indienen |
reclaim | terugeisen; terugvorderen | bouwklaar maken; ontginnen |