Dutch
Detailed Translations for teruglaten from Dutch to English
teruglaten:
-
teruglaten
Conjugations for teruglaten:
o.t.t.
- laat terug
- laat terug
- laat terug
- laten terug
- laten terug
- laten terug
o.v.t.
- liet terug
- liet terug
- liet terug
- lieten terug
- lieten terug
- lieten terug
v.t.t.
- heb teruggelaten
- hebt teruggelaten
- heeft teruggelaten
- hebben teruggelaten
- hebben teruggelaten
- hebben teruggelaten
v.v.t.
- had teruggelaten
- had teruggelaten
- had teruggelaten
- hadden teruggelaten
- hadden teruggelaten
- hadden teruggelaten
o.t.t.t.
- zal teruglaten
- zult teruglaten
- zal teruglaten
- zullen teruglaten
- zullen teruglaten
- zullen teruglaten
o.v.t.t.
- zou teruglaten
- zou teruglaten
- zou teruglaten
- zouden teruglaten
- zouden teruglaten
- zouden teruglaten
en verder
- ben teruggelaten
- bent teruggelaten
- is teruggelaten
- zijn teruggelaten
- zijn teruggelaten
- zijn teruggelaten
diversen
- laat terug!
- laatt terug!
- teruggelaten
- teruglatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for teruglaten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
let back | teruglaten |