Dutch
Detailed Translations for terugspoelen from Dutch to English
terugspoelen:
-
terugspoelen (terugvloeien; terugstromen)
-
terugspoelen
Conjugations for terugspoelen:
o.t.t.
- spoel terug
- spoelt terug
- spoelt terug
- spoelen terug
- spoelen terug
- spoelen terug
o.v.t.
- spoelde terug
- spoelde terug
- spoelde terug
- spoelden terug
- spoelden terug
- spoelden terug
v.t.t.
- heb teruggespoeld
- hebt teruggespoeld
- heeft teruggespoeld
- hebben teruggespoeld
- hebben teruggespoeld
- hebben teruggespoeld
v.v.t.
- had teruggespoeld
- had teruggespoeld
- had teruggespoeld
- hadden teruggespoeld
- hadden teruggespoeld
- hadden teruggespoeld
o.t.t.t.
- zal terugspoelen
- zult terugspoelen
- zal terugspoelen
- zullen terugspoelen
- zullen terugspoelen
- zullen terugspoelen
o.v.t.t.
- zou terugspoelen
- zou terugspoelen
- zou terugspoelen
- zouden terugspoelen
- zouden terugspoelen
- zouden terugspoelen
en verder
- ben teruggespoeld
- bent teruggespoeld
- is teruggespoeld
- zijn teruggespoeld
- zijn teruggespoeld
- zijn teruggespoeld
diversen
- spoel terug !
- spoelt terug !
- teruggespoeld
- terugspoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugspoelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
flow back | terugspoelen; terugstromen; terugvloeien | |
rewind | terugspoelen |
Wiktionary Translations for terugspoelen:
terugspoelen
verb
-
to wind towards the beginning