Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. toelages:
  2. toelage:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toelages from Dutch to English

toelages:

toelages [de ~] nomen, plural

  1. de toelages (tegemoetkomingen)
    the gratifications; the subsidies; the allotments; the allowances; the concessions; the grants; the maintenances

Translation Matrix for toelages:

NounRelated TranslationsOther Translations
allotments tegemoetkomingen; toelages toewijzingen; volkstuinen; volkstuintjes
allowances tegemoetkomingen; toelages toewijzingen
concessions tegemoetkomingen; toelages
grants tegemoetkomingen; toelages
gratifications tegemoetkomingen; toelages
maintenances tegemoetkomingen; toelages
subsidies tegemoetkomingen; toelages subsidies

Related Words for "toelages":


toelages form of toelage:

toelage [de ~] nomen

  1. de toelage (subsidie; tegemoetkoming)
    the allowance

Translation Matrix for toelage:

NounRelated TranslationsOther Translations
allowance subsidie; tegemoetkoming; toelage aftrek; aftrekking; akkoord; arbeidsloon; bezoldiging; deductie; fiat; gage; goedkeuring; goedvinden; gunning; honorarium; licentie; loon; permissie; salaris; soldij; toestemming; traktement; verdienste; vergunning; vermindering; wedde

Related Words for "toelage":


Wiktionary Translations for toelage:

toelage
noun
  1. -
  2. sum of money paid for instruction

Cross Translation:
FromToVia
toelage allocation allocation — (1)
toelage prebend prébende — (histoire) revenu ecclésiastique, attacher ordinairement à un canonicat.
toelage subsidy; grant subventionsecours d’argent, subside exiger ou accordé pour subvenir dans un cas pressant à une dépense imprévue de l’État.