Dutch
Detailed Translations for toewijzen from Dutch to English
toewijzen:
-
toewijzen (toebedelen; toekennen; gunnen; iets toekennen)
-
toewijzen
-
toewijzen
-
toewijzen
-
toewijzen
Conjugations for toewijzen:
o.t.t.
- wijs toe
- wijst toe
- wijst toe
- wijzen toe
- wijzen toe
- wijzen toe
o.v.t.
- wees toe
- wees toe
- wees toe
- wezen toe
- wezen toe
- wezen toe
v.t.t.
- heb toegewezen
- hebt toegewezen
- heeft toegewezen
- hebben toegewezen
- hebben toegewezen
- hebben toegewezen
v.v.t.
- had toegewezen
- had toegewezen
- had toegewezen
- hadden toegewezen
- hadden toegewezen
- hadden toegewezen
o.t.t.t.
- zal toewijzen
- zult toewijzen
- zal toewijzen
- zullen toewijzen
- zullen toewijzen
- zullen toewijzen
o.v.t.t.
- zou toewijzen
- zou toewijzen
- zou toewijzen
- zouden toewijzen
- zouden toewijzen
- zouden toewijzen
en verder
- ben toegewezen
- bent toegewezen
- is toegewezen
- zijn toegewezen
- zijn toegewezen
- zijn toegewezen
diversen
- wijs toe!
- wijst toe!
- toegewezen
- toewijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toewijzen:
Related Definitions for "toewijzen":
Wiktionary Translations for toewijzen:
toewijzen
Cross Translation:
verb
toewijzen
-
goederen of fondsen een bestemming geven
- toewijzen → allocate
verb
-
to assign a role in a play or performance
-
to allot or give something as a task
-
To set apart for
-
give (someone) as gift or award
-
act of assigning, or an assigned task
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toewijzen | → assign | ↔ zuordnen — für ein beliebiges Objekt feststellen, welchen Platz es in einer Ordnung einnimmt |
• toewijzen | → adjudge; assign; earmark; summons; subpoena; allocate; allot; appoint | ↔ adjuger — procédure|fr déclarer par autorité de justice qu’une personne devenir propriétaire d’un bien meuble ou immeuble mis à l’enchère. |
• toewijzen | → summons; subpoena; appoint | ↔ allouer — accorder quelque chose à quelqu'un. |
• toewijzen | → assign; earmark; summons; subpoena; allocate; allot; appoint | ↔ assigner — déterminer, faire connaître. |