Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. totstandbrengen:


Dutch

Detailed Translations for totstandbrengen from Dutch to English

totstandbrengen:

totstandbrengen verb (breng totstand, brengt totstand, bracht totstand, brachten totstand, totstandgebracht)

  1. totstandbrengen
    to accomplish; to achieve; to attain
    – to gain with effort 1
    • accomplish verb (accomplishes, accomplished, accomplishing)
    • achieve verb (achieves, achieved, achieving)
      • she achieved her goal despite setbacks1
    • attain verb (attains, attained, attaining)
    to bring about
    • bring about verb (brings about, brought about, bringing about)

Conjugations for totstandbrengen:

o.t.t.
  1. breng totstand
  2. brengt totstand
  3. brengt totstand
  4. brengen totstand
  5. brengen totstand
  6. brengen totstand
o.v.t.
  1. bracht totstand
  2. bracht totstand
  3. bracht totstand
  4. brachten totstand
  5. brachten totstand
  6. brachten totstand
v.t.t.
  1. heb totstandgebracht
  2. hebt totstandgebracht
  3. heeft totstandgebracht
  4. hebben totstandgebracht
  5. hebben totstandgebracht
  6. hebben totstandgebracht
v.v.t.
  1. had totstandgebracht
  2. had totstandgebracht
  3. had totstandgebracht
  4. hadden totstandgebracht
  5. hadden totstandgebracht
  6. hadden totstandgebracht
o.t.t.t.
  1. zal totstandbrengen
  2. zult totstandbrengen
  3. zal totstandbrengen
  4. zullen totstandbrengen
  5. zullen totstandbrengen
  6. zullen totstandbrengen
o.v.t.t.
  1. zou totstandbrengen
  2. zou totstandbrengen
  3. zou totstandbrengen
  4. zouden totstandbrengen
  5. zouden totstandbrengen
  6. zouden totstandbrengen
en verder
  1. ben totstandgebracht
  2. bent totstandgebracht
  3. is totstandgebracht
  4. zijn totstandgebracht
  5. zijn totstandgebracht
  6. zijn totstandgebracht
diversen
  1. breng totstand!
  2. brengt totstand!
  3. totstandgebracht
  4. totstandbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for totstandbrengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accomplish totstandbrengen afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; doen; een einde maken aan; fixen; functie bekleden; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; lappen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; vervullen; volbrengen; volmaken; voltooien; volvoeren; voor elkaar krijgen
achieve totstandbrengen een prestatie leveren; presteren
attain totstandbrengen
bring about totstandbrengen bewerkstelligen; losmaken; realiseren; teweegbrengen; tot stand brengen; veroorzaken; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen