Summary
Dutch to English: more detail...
- trek:
-
trekken:
- draw; drag along; pull; haul; lug; tug; travel; hike; travel about
-
Wiktionary:
- trek → feature, appetite, lineament, land, hunger, draft, whiff
- trek → feature, trait, attribute, characteristic
- trekken → pull, drag, haul, draw, migrate, attract, tug, draught, drawl, tow, twitch, fire, shoot, journey, drift
- trekken → draw a bill of exchange, travel, migrate, move, pull, draw, drag, couch, demean, deprave, discredit, downsize, destroy, ruin, wreck, decrease, lessen, diminish, shrink, abridge, cry down, cut up, demolish, pull to pieces, run down, write down, streak, mortify, attract, appeal, allure, decoy, lure, entice, induce, persuade, appeal to, design, solicit, beg, implore, plead, beseech, haul, tug, draught, drawl, tow, twitch, extricate, trail, drag along
Dutch
Detailed Translations for trek from Dutch to English
trek:
-
de trek (luchtzuiging; tocht)
-
de trek (hongergevoel; honger; hongerigheid)
-
de trek (ruk; haal)
-
de trek (zin om iets te eten; zin)
the feel like a bite
Translation Matrix for trek:
Noun | Related Translations | Other Translations |
air lock | luchtzuiging; tocht; trek | |
appetite | eetlust; honger; hongergevoel; hongerigheid; lust; trek; zin | |
draft | luchtzuiging; tocht; trek | concept; klad; kladschrift; kladwerk; lichting; model; ontwerp; opmaken; opstellen; proefversie; redigeren; schets; schetstekening; tekening; toonbeeld; voorbeeld; voorlopig ontwerp |
feel like a bite | trek; zin; zin om iets te eten | |
hunger | eetlust; honger; hongergevoel; hongerigheid; lust; trek; zin | begeerte; heftig verlangen; honger; lust |
pull | haal; ruk; trek | aantrekken; haal; haaltje; invloed; pull; straktrekken; trekje; trekje aan een sigaret |
- | eetlust | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hunger | een sterke begeerte hebben naar; hongeren; hongeren naar; hongerlijden; verhongeren; verrekken | |
pull | aftrekken; pull; rukken; sleuren; trekken; voorttrekken; zich aftrekken |
Related Words for "trek":
Synonyms for "trek":
Related Definitions for "trek":
Wiktionary Translations for trek:
trek
trek
Cross Translation:
noun
-
distinctive feature
-
space between the rifling grooves in a gun
-
need for food
-
one of the physical constituents of the face
-
draw through a flue
-
current of air
-
desire of or relish for food
-
short inhalation of breath
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trek | → feature; trait; attribute; characteristic | ↔ trait — (vieilli) action de tirer une voiture par des animaux. |
trek form of trekken:
-
trekken (voorttrekken)
-
trekken (rukken)
– met kracht naar je toehalen 1 -
trekken (rondreizen; reizen; zwerven)
-
trekken
Conjugations for trekken:
o.t.t.
- trek
- trekt
- trekt
- trekken
- trekken
- trekken
o.v.t.
- trok
- trok
- trok
- trokken
- trokken
- trokken
v.t.t.
- heb getrokken
- hebt getrokken
- heeft getrokken
- hebben getrokken
- hebben getrokken
- hebben getrokken
v.v.t.
- had getrokken
- had getrokken
- had getrokken
- hadden getrokken
- hadden getrokken
- hadden getrokken
o.t.t.t.
- zal trekken
- zult trekken
- zal trekken
- zullen trekken
- zullen trekken
- zullen trekken
o.v.t.t.
- zou trekken
- zou trekken
- zou trekken
- zouden trekken
- zouden trekken
- zouden trekken
en verder
- ben getrokken
- bent getrokken
- is getrokken
- zijn getrokken
- zijn getrokken
- zijn getrokken
diversen
- trek !
- trekt !
- getrokken
- trekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for trekken:
Related Words for "trekken":
Related Definitions for "trekken":
Wiktionary Translations for trekken:
trekken
Cross Translation:
verb
trekken
verb
-
to travel, to make a trip or voyage
-
to deviate gently from the intended direction of travel
-
to determine the result of a lottery
-
to pull out
-
arouse interest
-
apply force to (something) so it comes towards one
Cross Translation: