Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. trouwdag:


Dutch

Detailed Translations for trouwdag from Dutch to English

trouwdag:

trouwdag [de ~ (m)] nomen

  1. de trouwdag (huwelijksdag; bruiloftsdag)
    the wedding anniversary; the wedding day; the marriage

Translation Matrix for trouwdag:

NounRelated TranslationsOther Translations
marriage bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag bruiloft; bruiloftsfeest; burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk; huwelijksfeest; huwelijkssluiting; huwelijksvoltrekking; trouwerij
wedding anniversary bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
wedding day bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag

Related Words for "trouwdag":

  • trouwdagen