Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tuilen:
  2. tuil:


Dutch

Detailed Translations for tuilen from Dutch to English

tuilen:

tuilen [de ~] nomen, plural

  1. de tuilen (ruikers; boeketten)
    the bouquets; the bunches of flowers; the posies

Translation Matrix for tuilen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouquets boeketten; ruikers; tuilen boeketreeksen; boeketten; tuiltjes
bunches of flowers boeketten; ruikers; tuilen tuiltjes
posies boeketten; ruikers; tuilen

Related Words for "tuilen":


tuilen form of tuil:

tuil [de ~ (m)] nomen

  1. de tuil (ruiker; boeket; bloemstuk; bloemetje)
    the bouquet; the posy; the nosegay

Translation Matrix for tuil:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouquet bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil aroma; bloemetje; boeket; bos bloemen; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk; tuiltje
nosegay bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil
posy bloemetje; bloemstuk; boeket; ruiker; tuil

Related Words for "tuil":